Schadeverzoek rechtsbijstand bij Haltafdoening afgewezen
De verzoeker (geboren in 2004) dient een verzoek tot schadevergoeding in voor de door hem gemaakte kosten voor rechtsbijstand. Hij heeft een Halt-afdoening opgelegd gekregen vanwege diefstal van een scooter en is niet aangehouden. Het hof overweegt dat bij de beoordeling van het verzoek allereerst van belang is of zich de situatie voordoet dat de zaak, als deze aan de rechter zou zijn voorgelegd, onmiskenbaar tot een veroordeling zou hebben geleid. Het hof concludeert dat dit in deze zaak het geval is, zodat er in beginsel geen gronden van billijkheid aanwezig zijn om het verzoek toe te wijzen. Het feit dat de verzoeker een minderjarige niet-aangehouden verdachte is, leidt voor het hof niet tot een ander oordeel. Het hof concludeert dat uit de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam van 9 november 2021 volgt dat het aanvragen van een toevoeging de aangewezen weg vormt om voor een minderjarige niet-aangehouden verdachte gefinancierde rechtsbijstand te verkrijgen.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 03-02-2022