Kinderrechter heeft geschillenregeling ten onrechte toegepast
Een moeder komt in hoger beroep op tegen het oordeel van de kinderrechter dat deze de visie van de GI, inhoudende dat het opgroeiperspectief van de minderjarige bij de pleegouders ligt, onderschrijft. Het hof is van oordeel dat een geschil over het door de GI genomen perspectiefbesluit geen geschil is dat door middel van de geschillenregeling aan de kinderrechter kan worden voorgelegd, maar pas aan de orde komt bij de beoordeling door de rechtbank van de ver(der) strekkende maatregel tot gezagsbeëindiging. De kinderrechter ging dan ook voor zijn beurt, of beter gezegd: voor de beurt van de rechtbank, door in een lopende procedure tot verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing een perspectiefbesluit van de GI te toetsen en vervolgens te beslissen dat het opgroeiperspectief van de minderjarige niet meer bij de moeder ligt. De GI wordt door het hof alsnog niet-ontvankelijk verklaard.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 26-07-2022