Partneralimentatie en het niet-wijzigingsbeding. Er wordt aan de schriftelijkheidseis van artikel 1:159 lid 1 BW voldaan indien een beding is opgenomen in gemeenschappelijk verzoekschrift dat voor beide partijen door hun gezamenlijke advocaat is ondertekend. Kinderalimentatie. Motivering oordeel van het hof dat geen rekening wordt gehouden met inkomensvermindering door opnemen ouderschapsverlof ontoereikend.

Gezagsbeëindiging. De biologische vader van de minderjarigen wordt niet aangemerkt als belanghebbende in het verzoek tot beëindiging van het gezag van de moeder. Hij is (nog) geen juridische vader en heeft geen gezag. Geen inbreuk op artikel 8 EVRM. Het gezag van de moeder wordt beëindigd.

De kinderrechter verleent in een spoedbeschikking vervangende toestemming voor de medische behandeling van het kind zonder voorafgaand verhoor van de belanghebbenden gelet op artikel 3 IVRK.

De moeder heeft zich niet als een goede bewindvoerder gedragen en wordt veroordeeld tot terugbetaling van de gelden die ze opgenomen heeft van de spaarrekening van de kinderen.

Het hof heeft de stukken die door de vader na de mondelinge behandeling zijn ingediend mogen weigeren, gelet op diens discretionaire bevoegdheid daartoe.

Adoptie door wensvaders van twee minderjarige kinderen geboren via hoogtechnologisch draagmoederschap en twee verschillende draagmoeders in de Verenigde Staten.

Echtscheiding met nevenvoorzieningen. Het oordeel van het hof dat tussen partijen overeenstemming is bereikt is onbegrijpelijk gelet op de correspondentie tussen partijen en het hof.

Verzoeker is niet-ontvankelijk in zijn verzoek om vervangende toestemming tot erkenning. Het recht op bescherming van ‘family life’ uit artikel 8 EVRM gaat niet zover dat de overheid moet faciliteren dat er postuum een familierechtelijke betrekking kan ontstaan in een geval waarin iemand bij leven om moverende redenen van een familierechtelijke betrekking heeft afgezien en er geen sprake is van een biologische band.

Het oordeel van het hof dat de vertrouwensbreuk tussen de man en zijn bewindvoerder (die tevens zijn echtgenote is) niet voldoende grondslag kan bieden voor ontslag, is onvoldoende gemotiveerd. Een grondslag voor ontslag kan gelegen zijn in het geen rekening houden met de voorkeur van de rechthebbende ontstaan door onvoldoende hoor en wederhoor en waarbij de rechthebbende zich voorts uitdrukkelijk tegen de benoeming van de bewindvoerder verzet.

Verzoeken tot gegrondverklaring ontkenning vaderschap en gerechtelijke vaststelling vaderschap worden toegewezen. Termijnoverschrijding ten aanzien van het verzoek tot ontkenning van het vaderschap is toegestaan in het licht van artikel 8 EVRM. Het verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het vaderschap wordt toegewezen, ondanks dat erkenning ook tot de mogelijkheden behoort en het verzoek niet in lijn is met de bedoeling van de wetgever.