Beëindiging gezamenlijk gezag in het belang van de minderjarige en toekenning eenhoofdig gezag aan de moeder via artikel 1:253n BW. Gewijzigde omstandigheden nu de vader verdachte is in een strafzaak over brandstichting in de woning van de moeder waarbij de grootmoeder van de minderjarige om het leven is gekomen, de moeder gewond is geraakt en de minderjarige getuige is geweest.

Verzoek van de man tot vervangende toestemming tot erkenning via artikel 1:204 lid 3 BW afgewezen in afwijking van het advies van de Raad voor de Kinderbescherming en de bijzondere curator. De belangen van de moeder bij een ongestoorde verhouding met de minderjarige worden geschaad en de evenwichtige sociaalpsychologische en emotionele ontwikkeling van de minderjarige komt in het gedrang als de vervangende toestemming zou worden verleend. Tevens afwijzing vaststelling omgangsregeling tussen de man en de minderjarige en afwijzing verzoek van de bijzondere curator om de moeder vrij te stellen van haar informatieplicht ex artikel 1:377b lid 1 BW jegens de man bij gebrek aan wettelijke grondslag.

Minderjarige verzoekt via informele rechtsingang om omgang met halfbroertje en -zusje. Minderjarige is ontvankelijk in haar verzoek, omdat er sprake is van family life in de zin van artikel 8 EVRM.

Vernietiging van wijziging huwelijkse voorwaarden wegens misbruik van omstandigheden.

Herstel in het ouderlijk gezag, artikel 1:277 BW.

De verhuiscriteria zijn niet onverkort toepasbaar, omdat partijen nog niet waren toegekomen aan het vaststellen van de hoofdverblijfplaats en het uitvoeren van de zorgregeling. Het is in het belang van de minderjarige dat zij haar hoofdverblijfplaats bij de moeder zal hebben en dat de moeder toestemming krijgt voor de verhuizing. Het opgroeien met haar halfbroertje en het uitgebreide sociale netwerk van de moeder is van toegevoegde waarde voor de minderjarige.

Partneralimentatie. Treedt het hof buiten de grenzen van de rechtsstrijd door ten aanzien van een aantal op de behoeftelijst van de vrouw genoemde posten rekening te houden met lagere bedragen dan waarvan de man is uitgegaan? Is voldoende gemotiveerd waarom de partneralimentatie ingaat vanaf het moment van beschikking en niet vanaf de datum van ontbinding van het huwelijk?

Cassatie na verwijzing (ECLI:NL:HR:2021:445). Het hof is buiten de rechtsstrijd van partijen getreden bij de bepaling van de behoefte. Tevens acht de Hoge Raad de motivering om partneralimentatie te laten ingaan op de datum van de beschikking van het hof ontoereikend.

Staatsrecht. Overheidsprivaatrecht. Caribische zaak. Openstelling huwelijk voor paren van hetzelfde geslacht. Constitutionele toetsing op grond van artikel I.22 Staatsregeling Aruba. Discriminatie in de zin van artikel I.1 Staatsregeling Aruba. Rechtsvormende taak rechter. Criteria Arbeidskostenforfait-arrest. Toetsing aan EVRM en IVBPR.

Verdeling eenvoudige gemeenschappen onder opschortende voorwaarde. Datum van verdeling in geval van vaststelling door rechter. Peilmoment voor waardering gemeenschapsgoederen. Is in eerste aanleg vastgestelde verdeling in hoger beroep aan de orde gesteld? Partijafspraak; redelijkheid en billijkheid.