Dochter verwerpt nalatenschap van haar vader. Zij verwerpt ook namens haar minderjarige zoon en verzoekt de kantonrechter haar daartoe machtiging te verlenen. De kantonrechter weigert de machtiging. Verzoekster gaat hiervan in hoger beroep, maar nu is de termijn van drie maanden na de eigen verwerping door de dochter verstreken waarbinnen de verwerping namens de zoon kan plaatsvinden. Heeft verzoekster tijdig een verklaring van verwerping afgelegd?
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 26-06-2018