Risico op eergerelateerd geweld en uithuisplaatsing op een geheime locatie en twijfels over minderjarigheid. Procedurele en inhoudelijke tekortkomingen bij het verzoek.

De vrouw heeft zich vergist op basis van haar eigen berekeningen in de juiste persoon van de vader. Als gevolg van de vergissing heeft ze onjuiste conclusies getrokken over het biologische vaderschap. Het beroep van de vader op dwaling slaagt. De vader is in goed vertrouwen ervan uitgegaan dat hij in het conceptietijdvak de enige seksuele partner van de moeder is geweest en is hij op basis van deze onjuiste voorstelling van zaken van de moeder ertoe bewogen om het kind als zijn kind te erkennen. De rechtbank wijst het verzoek van de juridische vader tot vernietiging van de erkenning toe.

Er is geen informele rechtsingang voor het kind om vervangende toestemming te vragen voor een trainingskamp in het buitenland.

Verzoek wijziging geboortedatum op geboorteakte, omdat verzoeker zich 25 jaar jonger voelt dan zijn kalenderleeftijd.

Verzoek uitsluitend gebruik woning wordt afgewezen. Partijen kunnen samen in de woning blijven wonen, omdat die daarvoor groot genoeg is.

Herroeping beschikking gerechtelijke vaststelling vaderschap ex artikel 390 Rv. Het vaderschap van de man is, zonder DNA-onderzoek, gerechtelijk vastgesteld. De man was op aangeven van de moeder ervan overtuigd de biologische vader te zijn. De moeder heeft nadien om een kinderbijdrage verzocht. De man heeft zijn vaderschap alsnog betwist en partijen hebben een DNA-test laten uitvoeren, waaruit is gebleken dat de man niet de biologische vader is van het kind. De man heeft vervolgens om herroeping van de beschikking verzocht. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van bedrog als bedoeld in artikel 382 Rv, waarmee het eerdere geding is heropend en vervolgens het verzoek tot gerechtelijke vaststelling van het ouderschap is afgewezen.

Opheffing mentorschap per heden. Opheffing onderbewindstelling met ingang van 1 april 2025. Artikel 1:449 BW en artikel 1:462 BW.

Verzoek om een ondertoezichtstelling door een ouder afgewezen. Niet is vast komen staan dat aan de wettelijke vereisten voor een ondertoezichtstelling is voldaan. Ook de Raad voor de Kinderbescherming en hulpverleningsinstanties zien de noodzaak van een maatregel niet.

Beschikking waarin de rechter de Hoge Raad vraagt om bij wijze van prejudiciële beslissing rechtsvragen te beantwoorden. Is er ruimte voor de rechter om een belangenafweging te maken over de plaatsing van de minderjarige in een pleeggezin als de pleegzorgscreening ontbreekt of het oordeel van de screening negatief is? Is in geval van voogdij analoge toepassing van artikel 1:253a BW dan wel artikel 1:377a BW mogelijk?

In deze conclusie adviseert de advocaat-generaal tot verwerping van een cassatieberoep dat klaagt over een verkeerde Haviltex-uitleg van een echtscheidingsconvenant en de rol die redelijkheid en billijkheid daarbij spelen. Het geschil betreft de financiële afwikkeling van de woning van echtgenoten die in gemeenschap van goederen gehuwd waren.