Niet voldaan aan vereisten die artikel 8 EVRM stelt aan gezagsbeëindiging
Een minderjarige is vanwege zijn problematiek in een gespecialiseerd gezinshuis geplaatst. De moeder is het hiermee eens, maar niet met de door de rechtbank uitgesproken gezagsbeeïndiging. Het hof overweegt dat waar de Nederlandse wetgever ervan uitgaat dat het gezag reeds beëindigd kan worden als de ouders niet binnen een aanvaardbare termijn in staat zijn de verzorging en opvoeding van het kind op zich te nemen, het EHRM van oordeel is dat slechts sprake kan zijn van beëindiging van het ouderlijk gezag op het moment dat gebleken is dat voortzetting van de familieband schadelijk is voor het kind. Het hof concludeert vervolgens dat niet onderbouwd en evenmin gebleken dat dit laatste in deze zaak het geval is en oordeelt dat niet is voldaan aan de vereisten die artikel 8 EVRM stelt aan een gezagsbeëindiging.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 13-01-2022