Aangehouden verzoek van de Raad tot uithuisplaatsing van vijf kinderen afgewezen. GI en Raad verschillen van mening over de noodzaak van uithuisplaatsing. Raad vindt uithuisplaatsing noodzakelijk, GI niet. Moeder maakt positieve ontwikkeling door. Nota bene: op enig moment waren er 27 hulpverleners betrokken bij het gezin die van elkaar niet wisten wat de ander ervan vond.

Partijen zijn twee keer met elkaar gehuwd geweest, steeds in wettelijke gemeenschap van goederen. De man heeft de tussen beide huwelijken opgebouwde pensioenrechten afgekocht en de ontvangen afkoopsom geïnvesteerd in een op beider naam gestelde woning in Frankrijk. In de procedure betreffende de afwikkeling van de huwelijksgemeenschap van het tweede huwelijk speelt de vraag of aan de man ter zake een nominaal vergoedingsrecht (reprise) toekomt.

Novotný t. Tsjechië

Vaderschap ontstaan door gerechtelijke vaststelling gegrond op een wettelijk vermoeden. Uit DNA-onderzoek blijkt de man niet de biologische vader te zijn. Geen mogelijkheid voor de man om vaderschap te laten vernietigen. Privéleven. Belangenafweging. Dochter reeds vijftig jaar en niet financieel afhankelijk van de man. Dochter stemde in met DNA-onderzoek en beschouwt man niet als vader. Wettelijk vermoeden dient het belang van niemand en strookt niet met de biologische feiten. Schending artikel 8 EVRM.

De Hoge Raad beantwoordt prejudiciële vragen over het begrip ‘belanghebbende’ in hoger beroep na beëindiging van het gezag van beide ouders.

De tweede volzin van artikel 798 lid 1 Rv heeft alleen betrekking op de huidige pleegouders van het kind. De niet met het gezag belaste vader van een kind is – bijzondere omstandigheden daargelaten – geen belanghebbende in de procedure ter zake van de gezagsbeëidiging van de andere ouder. Dat is alleen zo als de beëindiging van het gezag van de moeder een inmenging vormt in het gezinsleven van de vader. Het begrip ‘ouder’ in artikel 810a lid 2 Rv ziet alleen op de ouder die belanghebbende is in de zin van artikel 798 lid 1 Rv.

Ondertoezichtstelling om statusvoorlichting te kunnen geven? De rechtbank wijst het verzoek tot ondertoezichtstelling af, het hof wijst het verzoek toe.

Dochter verwerpt nalatenschap van haar vader. Zij verwerpt ook namens haar minderjarige zoon en verzoekt de kantonrechter haar daartoe machtiging te verlenen. De kantonrechter weigert de machtiging. Verzoekster gaat hiervan in hoger beroep, maar nu is de termijn van drie maanden na de eigen verwerping door de dochter verstreken waarbinnen de verwerping namens de zoon kan plaatsvinden. Heeft verzoekster tijdig een verklaring van verwerping afgelegd?

Wijziging gezamenlijk gezag in eenhoofdig gezag. Ter zitting in hoger beroep doet de Raad voor de Kinderbescherming een mondeling verzoek tot ondertoezichtstelling. Hof wijst het verzoek toe.

Kinderalimentatie. Bepaling van de behoefte van een kind dat tijdens de relatie van de man en de vrouw voornamelijk is onderhouden door de vermogende ouders van de man en niet door de man en zijn toenmalige partner. Forfaitaire systematiek niet geschikt voor dit geval.

Omgang kleindochter met grootouders. Hof acht, evenals de rechtbank, de grootouders wegens het bestaan van ‘family life’ ontvankelijk in hun verzoek tot omgang. Rechtbank had het verzoek afgewezen, hof is van oordeel dat het contact met de grootouders spoedig hersteld dient te worden door middel van begeleide omgang.