OM vraagt ondertoezichtstelling nadat Raad voor de Kinderbescherming geen actie ondernam

Een minderjarige komt vanaf zeer jonge leeftijd in aanraking met politie en justitie. De Raad voor de Kinderbescherming verzoekt geen ondertoezichtstelling, omdat de ouders zeggen mee te willen werken met de hulpverlening. De officier van justitie doet dit verzoek omdat goed ehulp noodzakelijk is om te voorkomen dat de minderjarige weer met politie en justitie in aanraking komt. Hoewel de ouders van goede wil zijn, lukt het hen niet in het vrijwillig kader de juiste hulpverlening te organiseren. De kinderrechter concludeert dat is voldaan aan het wettelijke criterium van artikel 1:255 BW en stelt de minderjarige onder toezicht voor twaalf maanden.

Kinderrechter gaat ervan uit dat minister en staatssecretaris hun toezegging gestand zullen doen

De minderjarige staat sinds een jaar onder toezicht van de GI (Stichting Intervence) en is uit huis geplaatst. De GI verzoekt verlenging van deze maatregelen met een jaar. De kinderrechter is ontevreden over het rommelige en onduidelijke verloop in de woonsituatie van de minderjarige tot nu toe en het effect dat dit heeft op haar ontwikkeling. De recente berichtgeving over het staken van de financiering van de GI door de betrokken gemeenten, geeft de kinderrechter aanleiding tot zorg over de daadwerkelijke beschikbaarheid van de tot heden betrokken gezinsmanager. In de brief van 3 december 2020 aan de Tweede Kamer schrijven minister Dekker en staatssecretaris Blokhuis dat het van belang is dat de minderjarigen bij dezelfde jeugdbeschermer of -reclasseerder kunnen blijven en dat als de continuïteit van de zorg niet geborgd is, er zo nodig maatregelen worden getroffen. De kinderrechter gaat ervan uit dat de minister en staatssecretaris hun toezegging gestand doen. De ondertoezichtstelling wordt verlengd voor een jaar, de machtiging uithuisplaatsing voor vier maanden.

Tegenonderzoek. In eerste aanleg is een verzoek om een tegenonderzoek gedaan als subsidiair verzoek in het kader van een geschillenregelingsverzoek. In hoger beroep wordt ouder niet-ontvankelijk verklaard in zelfstandig verzoek ex artikel 810a lid 2 Rv. Aan het hof ligt niet de behandeling voor van een verzoek betreffende ondertoezichtstelling en/of uithuisplaatsing of de beëindiging van het ouderlijk gezag of van de voogdij, waarin het hof een beslissing moet nemen en waarbij verzochte onderzoek zou kunnen bijdragen aan de beslissing.

Kinderalimentatie. Draagkracht. Moeder moet haar lagere inkomen in een nieuwe baan aanvullen tot het oude inkomen met de ontslagvergoeding die zij heeft gekregen, ook al is die ontslagvergoeding besteed aan de vervanging van verouderde spullen en ook al vervalt de aanvullende WW-uitkering per 1 oktober 2020.

Ontkenning van het door huwelijk ontstane vaderschap van een minderjarig kind en van een ongeboren vrucht. Moeder verzoekt de ontkenning, maar wordt niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoeken. De rechtbank oordeelt dat het in Eritrea gesloten kindhuwelijk tussen de moeder en haar vermeende echtgenoot naar Eritrees recht niet rechtsgeldig is of nadien rechtsgeldig is geworden. Dat huwelijk komt daarom in Nederland niet voor erkenning in aanmerking. Daaraan doet de registratie in het BRP van het huwelijk niet af. Omdat er dus geen familierechtelijke betrekking is tussen de vermeende echtgenoot en het kind (kinderen) wordt de moeder niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoeken.

Partneralimentatie. Draagkracht. Van alimentatieplichtige kan, gelet op zijn leeftijd en gezondheid, in redelijkheid niet worden verwacht dat hij nog doorwerkt. Interen op zijn vermogen is niet aan de orde omdat partijen met uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen waren gehuwd.

Vernietiging van een erkenning in 1987 gedaan, verzocht door de erkenner, afgewezen. De aanmerkelijke overschrijding van de termijn is niet verschoonbaar.

Kort geding. Vrouw vordert medewerking aan rabbinale echtscheiding. Ex-echtgenoot handelt in de gegeven omstandigheden onrechtmatig door zijn medewerking aan de rabbinale echtscheiding te weigeren.

N.S./Kroatië. Grootmoeder strafrechtelijk vervolgd voor het openbaren van informatie over een administratieve rechtszitting over kleindochter. Geheimhouding van zittingen over kinderen. Grootmoeder op televisie waar ze een discussie voerde over procedures over kinderen, waarbij niet werd ingegaan op de details van de zaak. Nationale rechter maakte geen afweging van het belang bij bespreking van onderwerpen van openbaar belang tegen het belang de geheimhouding in het belang van de minderjarige. Schending artikel 10 EVRM.

Levchuk/Oekraïne. Huiselijk geweld. Verzoek van de vrouw om de man het recht te ontnemen om in de woning te wonen werd niet toegekend. EHRM oordeelt dat nationale rechters verplicht zijn tot het doen van uitputtend onderzoek naar alle omstandigheden van het geval. Door lange duur van de procedure is vrouw blootgesteld aan risico van herhaald huiselijk geweld. Schending artikel 8 EVRM.