Bij het bepalen van de draagkracht dient rekening te worden gehouden met alle schulden van de onderhoudsplichtige, ook met schulden waarop niet wordt afgelost. Het oordeel om in afwijking van deze hoofdregel aan bepaalde schulden geen of minder gewicht toe te kennen, moet worden gemotiveerd.

Man is toegelaten tot de WSNP en verzoekt om nihilstelling van de door hem te betalen partneralimentatie, maar krijgt nul op zijn rekest. Rechtbank verhoogde het VTLB terecht met ontvangen vakantiegeld en inkomsten uit overwerk. Door de man genoten fiscaal voordeel staat daarentegen niet ter vrije beschikking van de man.

Nidos verzoekt machtiging gesloten plaatsing. Nidos is in de Wet op de jeugdzorg niet aangewezen als verzoeker. Een algemene machtiging van alle BJZ’s in Nederland aan Nidos om een dergelijk verzoek te doen, creëert deze bevoegdheid niet alsnog. De facto wordt daardoor een nieuwe bevoegde instantie buiten de wet om in het leven geroepen. Mede gelet op het feit dat het hier gaat om vrijheidsbeneming, dient er een op het individuele geval afgestemde machtiging te zijn.

Vervangende toestemming voor medische behandeling minderjarige. Valt inzage in medisch dossier onder medische behandeling? Vermoeden bestaat dat kind is geboren met foetaal alcoholsyndroom (FAS) door middelengebruik moeder. Voor behandeling i.v.m. FAS is inzage in medisch dossier nodig. Kinderrechter legt begrip medische behandeling uit aan de hand van de WGBO en laat inzage in medisch dossier daaronder vallen. Noodzaak voor vervangende toestemming gebleken. Kinderrechter verleent deze.

Grootouders niet-ontvankelijk in hun verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling met kleinkind. Weliswaar hebben de grootouders zo nu en dan gepast op het kleinkind, hebben zij uitstapjes gemaakt met het kind en zijn zij een paar keer op vakantie geweest, maar dit leidt er niet toe dat sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking in de zin van artikel 1:377a BW. De grootouders hebben geen substantieel deel van de verzorging en opvoeding voor hun rekening genomen en er was geen sprake van een structureel langdurige oppasregeling, pas dan zou van een nauwe persoonlijke betrekking gesproken kunnen worden.

Hof berekent door de man te betalen kinderalimentatie volgens de nieuwe alimentatierichtlijnen. Bij het bepalen van de draagkracht houdt het hof rekening met de feitelijke woonlasten van de man en niet met het voorgeschreven forfaitaire bedrag.

Artikel 1:253a lid 1 BW. Geschillenregeling met betrekking tot uitvoering van gezamenlijk gezag. Vervangende toestemming tot verhuizing. Moeder is ondanks de vastgestelde zorgregeling waarin vader de kinderen iedere week één of meer dagen ziet en ondanks een kortgedingvonnis met de kinderen en haar nieuwe echtgenoot verhuisd. Moeder heeft geen financiële middelen om een huis elders te huren. De kinderen zitten op een nieuwe school. Het hof verwijt moeder eigenmachtig optreden, maar geeft in het belang van de rust voor de kinderen toestemming tot verhuizing.

Artikel 1:157 BW. Partneralimentatie van vrouw jegens man. Man gedraagt zich bijzonder grievend jegens vrouw door haar onder andere met de dood te bedreigen, haar ernstig te beledigen en een krenkende brief aan haar werkgever te sturen. De rechtbank oordeelt dat man de grenzen van toelaatbaar gedrag heeft overschreden en dat een onherroepelijk einde is gekomen aan de lotsverbondenheid tussen partijen. In redelijkheid kan van vrouw geen alimentatie worden gevergd, zodat geen alimentatieverplichting wordt opgelegd.

De vrouw verzoekt om vaststelling van een door de man te betalen bedrag aan kinderalimentatie ten behoeve van hun gezamenlijk kind. De man voorziet echter ook in een groot gedeelte van de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen van zijn huidige partner, met wie hij ongehuwd samenwoont. Dit heeft een draagkrachtverlagend effect. De rechtbank is van oordeel dat de man tevens onderhoudsplichtig is voor zijn pseudostiefkinderen en verwijst daarvoor naar recente jurisprudentie, waaruit zou blijken dat uit artikel 8 EVRM een onderhoudsplicht voortvloeit (zie Hof Den Haag, PFR 2014-0068, met commentaar C. Forder).