Verzoek van pleegouders tot benoeming met voogdij op grond van artikel 1:299a lid 1 BW. Hof bekrachtigt de bestreden beschikking en wijst daarbij het verzoek van de pleegouders af.

Verzoek vernietiging erkenning. Hoewel de vrouw al 27 jaar oud is en zij het verzoek niet tijdig heeft ingediend, is de rechtbank van oordeel dat het vasthouden aan de wettelijke termijn een ongerechtvaardigde inmenging in het familie- en gezinsleven van verzoekster betreft. De rechtbank ontvangt het verzoek daarom toch. Het verzoek wordt toegewezen, omdat (mede) uit een door de vrouw overgelegd DNA-onderzoek blijkt dat de erkenner niet haar biologische vader is.

Het hof wijzigt de hoogte van de door partijen overeengekomen partneralimentatie. Geen verlenging van de wettelijke termijn van twaalf jaar.

Vordering medewerking DNA-onderzoek om zekerheid te verkrijgen over de afstamming. Procureur-generaal zet de ontwikkelingen rond het recht op afstammingsinformatie uiteen. De Hoge Raad krijgt het advies het arrest te vernietigen, omdat het oordeel niet in lijn is met de uiteengezette ontwikkelingen.

De kinderen worden na vele jaren van uithuisplaatsing weer thuis geplaatst. De moeder wordt hersteld in haar gezag over de kinderen.

Verzoek vader om gezamenlijk gezag op grond van artikel 1:253c BW toegewezen. De communicatie tussen de ouders is een punt van zorg maar vormt geen belemmering voor de uitoefening van het ouderlijk gezag. Kinderalimentatie. Tussen partijen is een overeenkomst gesloten over de kinderalimentatie. De ingangsdatum is de datum waarop de vader is gestopt met de betaling daarvan. Geen verrekening van kosten nu de vader geen overleg over de uitgaven heeft gevoerd met de moeder.

Verzoek vervangende toestemming verhuizing van de moeder wordt (opnieuw) afgewezen. Consistente wens van de minderjarige om met de moeder te verhuizen wordt door de rechtbank buiten beschouwing gelaten, omdat de minderjarige zich in een loyaliteitsconflict bevindt waarin zij zich niet vrij kan uiten.

Het huurrecht als nevenvoorziening bij de echtscheiding kan niet eerder ingaan dan de datum van de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand.

Kan een bevel tot terugverhuizing worden gegeven aan een ouder die, toen die alleen met het gezag over het kind was belast, met onbekende bestemming is verhuisd? Eenhoofdig gezag en gezamenlijk gezag. Artikel 1:247 lid 3 BW, artikel 1:253a BW en artikel 8 EVRM.

Machtiging uithuisplaatsing niet bedoeld voor plaatsing bij gezaghebbende ouder in medisch centrum

De Raad voor de Kinderbescherming verzoekt een machtiging tot uithuisplaatsing voor plaatsing van de minderjarige – die nu tijdelijk bij een pleeggezin woont - bij de moeder in het Erasmus Medisch Centrum (EMC) op een moeder en kind-afdeling. De kinderrechter wijst dit verzoek af, omdat er voor dat verblijf geen machtiging uithuisplaatsing noodzakelijk is. De kinderrechter merkt op dat een machtiging uithuisplaatsing slechts bedoeld is om toestemming te verlenen voor het (noodzakelijke) verblijf van een minderjarige op een plek buiten het gezin, dus anders dan bij een gezaghebbende ouder. Dat is hier niet aan de orde. Een machtiging uithuisplaatsing is niet het geëigende middel om te voorkomen dat de moeder met het kind uit het EMC kan weggaan, of dat de vader (met gezag) het kind bij de moeder weg zal halen, aldus de kinderrechter.